Tips voor het fotograferen met een macrolens
Tip 1: fotografeer dicht op je onderwerp
Wil je een macrofoto maken van een bloem, dan fotografeer je van dichtbij zonder in te zoomen. Zorg er wel voor dat je een camera gebruikt met een korte scherpstelafstand. Anders krijg je het onderwerp niet scherp op de foto op zo'n kleine afstand. Bij het fotograferen van dieren of insecten zoom je wel in op het onderwerp zonder dat je dichterbij komt. Dit doe je om te voorkomen dat het van je schrikt en wegvlucht.
Tip 2: gebruik een groot diafragma
Bij macrofotografie maak je meestal gebruik van een kleine scherptediepte. Hiermee wordt het onderwerp waar je op focust scherp en blijft de achtergrond wazig. Dit effect creëer je met een groot diafragma. Door dicht op het onderwerp te gaan zitten, verklein je ook de scherptediepte. Hoe verder de camera van het onderwerp verwijderd is, hoe groter het scherpe gedeelte van de foto is. Dit laatste is alleen het geval als je geen gebruik maakt van de zoom.
Tip 3: zorg voor een snelle sluitertijd
Hoe dichter je met de camera op een onderwerp zit, hoe gevoeliger het beeld is voor bewegingsonscherpte. Gebruik daarom een korte sluitertijd voor het maken van macrofoto's. Als de sluiter snel weer dichtklapt, heb je meer kans op een scherpe foto. Dit is ook erg handig bij het fotograferen van dieren. Dieren en insecten kunnen schrikken van het camerageluid. Door de korte sluitertijd zorg je ervoor dat je net op tijd de foto hebt gemaakt.
Tip 4: zet je camera op een statief
Bij macrofotografie gebruik je een statief om eventuele bewegingsonscherpte te voorkomen. Als je fotografeert met een korte sluitertijd, lukt het vaak wel om een scherp beeld te schieten. Zodra je de sluitertijd wat langer open wilt laten voor meer licht in de foto, is het gebruik van een statief handig. Daarnaast is een statief aan te raden als je laag bij de grond fotografeert. Met een statief dat je laag instelt, zet je de camera gemakkelijker dicht op het onderwerp.
Tip 5: stel handmatig scherp
Als je dicht op je onderwerp fotografeert of juist heel ver in zoomt op het onderwerp, werkt handmatig scherpstellen het beste. Omdat je op enkele centimeters afstand scherpstelt, verlies je bij automatische focus door een kleine beweging al snel je scherpstelpunt. In sommige gevallen lukt het je camera helemaal niet om een focuspunt te vinden. Kies daarom handmatig het focuspunt op het scherm van je camera of door de lensring te gebruiken.
Tip 6: houd rekening met de verhoudingsfactor
Houd er rekening mee dat je macrolens het onderwerp niet op werkelijke grootte projecteert op je sensor. Wat deze verhouding precies is vind je terug op je lens. Dit kan bijvoorbeeld 1:1,5 zijn. Bij een verhouding van 1:1 wordt het onderwerp naar ware grootte op de sensor geprojecteerd. 1:2 houdt in dat het onderwerp 2 keer zo klein op de sensor terecht komt. Als dit het geval is, ga je nog iets dichter op je onderwerp zitten.