Hoe stel je jouw camera in bij sportfotografie?
Brandpuntsafstand
Voor het maken van een sportfoto gebruik je een grote brandpuntsafstand van bijvoorbeeld 200 of 400mm. Lenzen met deze brandpuntsafstand zijn ver ingezoomd, waardoor je een onderwerp dichtbij haalt. Dit is handig omdat je bij sportfotografie vaak vanaf een tribune of langs de zijlijn fotografeert. Als je de omgeving van de sporter ook vast wilt leggen, gebruik je een kleinere brandpuntsafstand. Je hoeft op dat moment niet ver in te zoomen. Een brandpuntsafstand van 70mm is bijvoorbeeld al voldoende.
Sluitertijd
Bij sportfotografie leg je vaak een actiemoment vast. Hiervoor gebruik je een snelle sluitertijd. Met deze snelle sluitertijd bevries je het moment, zodat je foto scherp is. Gebruik bijvoorbeeld een sluitertijd van 1/1000. Wil je beweging in je foto laten zien, dan kies je voor een wat langere sluitertijd, zoals 1/100. Je beweegt de camera met bijvoorbeeld een wielrenner mee, terwijl je de ontspanknop indrukt. Zo leg je het onderwerp scherp vast en is de achtergrond onscherp, waardoor je de beweging benadrukt.
ISO
Omdat je bij sportfotografie vaak een snelle sluitertijd gebruikt, heb je een hogere ISO waarde nodig. Deze waarde is afhankelijk van de locatie waar je fotografeert. Hockeywedstrijden vinden bijvoorbeeld vaak buiten en overdag plaats. In dat geval heb je voldoende licht om te fotograferen. Je gebruikt dan een ISO waarde van 800 of 1600. Bij indoor- of avondwedstrijden is vaak minder licht. Je kiest dan voor ISO 3200 of 6400. Let op: een te hoge ISO kan zorgen voor ruis.
Diafragma
Het diafragmagetal geeft aan hoe groot de lensopening is. Hoe kleiner het diafragmagetal, hoe groter de opening. Bij een indoorwedstrijd is bijvoorbeeld een grote opening van f/4.0 nodig. Je bepaalt het diafragma aan de hand van de sluitertijd en ISO. Om een actiemoment vast te leggen gebruik je een korte sluitertijd. Het licht heeft daardoor minder tijd om op de sensor terecht te komen. Om toch voldoende licht te vangen, gebruik je een groot diafragma, zoals f/2.8.
Autofocus
Autofocus is onmisbaar bij sportfotografie. Dit zorgt ervoor dat je een snel bewegend onderwerp scherp vastlegt. Het is namelijk moeilijk om tijdens een actiemoment handmatig scherp te stellen. Je hebt vaak geen tijd om dit te doen. Bij de continue autofocus (AF-C of Al servo) blijft de camera scherpstellen op je onderwerp, ook als je de ontspanknop indrukt. Op die manier houd je een sporter scherp in beeld wanneer je hem of haar volgt.
Burst modus
Maak zoveel mogelijk foto's. Bij sporten zoals Formule 1 en voetbal gaat alles heel snel. Je kan hierdoor niet gemakkelijk 1 moment uitkiezen waarop je foto het mooist uitkomt. Daarom is het handig om de burst modus op je camera te gebruiken. Deze maakt in een korte tijd een hele reeks foto's achter elkaar. Je kijkt achteraf welke foto het beste is geworden. Vergeet niet genoeg geheugenkaarten mee te nemen.