Hoe kies je de juiste pan?

Bakken is de meest bekende en gemakkelijkste kooktechniek. Je gebruikt hiervoor een koekenpan waarin je een beetje olie of boter doet. Daarna bak je een stukje vlees of vis krokant en bruin. Maar ook andere ingrediënten zoals aardappelen, groente of een ei bereid je door middel van bakken.

Met deze kooktechniek bereid je ingrediënten in kokend water. Je brengt water aan de kook in een kookpot en voegt hier aardappelen, rijst, pasta of groenten aan toe. Doordat je de deksel op de kookpan plaatst, blijft het vocht in de pan. Ook verbruik je minder energie wanneer je met een deksel kookt.

Wanneer je vis, vlees of gevogelte braadt, gebruik je een braadpan of een braadslede.Je braadt zowel op een kookplaat als in de oven. Je gebruikt weinig olie of vet, omdat je de ingrediënten eerst dichtschroeit en daarna lang verhit op laag vuur tot ze gaar zijn. Je braadt bijvoorbeeld een stoofschotel, rollade of kippenpoten.

Wanneer je voedsel grilt, blijven sappen en vitamines goed behouden. Je schroeit vlees, groenten en vis namelijk eerst dicht zodat vocht in het voedsel blijft. Hierdoor krijg je vaak een volle en typische smaak. Je gebruikt vaak een grillpan wanneer je grilt, maar het kan ook op de barbecue of in de oven.

Wanneer je snel een gezonde maaltijd op tafel wilt zetten, is wokken zeer geschikt. Hierbij gaar je ingrediënten namelijk snel op hoge temperatuur. Vitamines en smaak blijven zo behouden en je voegt weinig olie toe. Wokken heet ook wel roerbakken. Je roert namelijk alle ingrediënten door elkaar zodat je in 1 pan in één keer een maaltijd bereidt. Wokken doe je in een wokpan. In de diepe pan met schuine, hoge randen roer je gemakkelijk alles door elkaar.

Eten garen met stoom is erg gezond. Vitamines en smaak blijven optimaal behouden omdat je geen water of olie toevoegt. De structuur van de ingrediënten wordt niet aangetast zoals bij koken of bakken. Stomen doe je in een kookpan met een stoommandje of in de oven. Er zijn ook speciale stoompannen of elektrische stomers.

Met stoven bereid je vis, vlees of groenten in een klein laagje vet of vocht, op laag vuur en met de deksel op de pan. Je maakt bijvoorbeeld stoofpeertjes, sukadelappen, of hachee wanneer je stooft. Je gebruikt hiervoor een braadpan, die je op het fornuis zet of in de oven.