6 tips voor beginnende drone piloten
Aan de slag met jouw drone
Zodra je jouw drone in handen hebt, wil je natuurlijk niets liever dan hem de lucht in sturen. Als je nog nooit met een drone hebt gevlogen raden we aan dat je eerst ons stappenplan doorloopt. Zo voorkom je crashes en geniet je langer van jouw drone.
- Tip 1. Lees de handleiding
- Tip 2. Laad alle batterijen op
- Tip 3. Oefen in een simulator
- Tip 4. Controleer de onderdelen
- Tip 5. Controleer de verbinding
- Tip 6. Hou het veilig
Tip 1: lees de handleiding
Leer je drone goed kennen door de handleiding te lezen. Loop de installatiegids stap voor stap door. Zo maak je jezelf wegwijs met alle functies en leer je alle knoppen kennen. Tijdens het vliegen moet je soms ingrijpen en dan is het fijn als je weet hoe je jouw drone bestuurt. Zorg dat je probleemloos kunt opstijgen en snapt hoe je moet landen. Onderzoek ook hoe de Return To Home functie werkt en installeer de apps die de fabrikant aanraadt.
Tip 2: laad alle batterijen op
De batterijen in de verpakking zijn vaak al voor een groot deel opgeladen. Stop ze voordat je gaat vliegen eerst in de lader om ze volledig op te laden. Dit geldt voor alle accu’s, dus die van de drone en de controller. Met een volle batterij hoef je niet bang te zijn dat je drone vroegtijdig neerstort door een gebrek aan vermogen.
Tip 3: oefen in een simulator
Terwijl de batterijen in de lader liggen, heb je genoeg tijd om even te oefenen met een simulator. Het vliegen van een drone is in het begin even wennen. Door een software simulator leer je hoe een drone reageert onder verschillende omstandigheden. En je krijgt het landen beter onder de knie. Dat scheelt weer een mogelijke crash in de praktijk. Sommige producenten, zoals DJI, bieden een gratis simulator aan via hun apps.
Tip 4: controleer de onderdelen
Als je het (digitaal) vliegen onder de knie hebt, dan is het tijd om de drone te controleren op gebreken. Controleer eerst de losse onderdelen. Zitten de propellers goed vast? Is de drone niet beschadigd? En werken de accu’s nog goed? Je kunt naar buiten als dit allemaal in orde is.
Tip 5: controleer de verbinding
Maak verbinding met de drone en check of alle verbindingen in orde zijn. Soms geeft de drone een waarschuwing. Bijvoorbeeld dat je in dit gebied niet mag vliegen. Los alle problemen op, zodat de drone geen waarschuwingen meer weergeeft. Check daarna of de drone een goede verbinding heeft met de gps satellieten. Dit is belangrijk als je met de Return To Home functie je drone terughaalt. Controleer vervolgens of je kompas een logische richting aangeeft en niet wordt gehinderd door magnetische interferentie.
Tip 6: hou het veilig
Je bent nu klaar om je drone veilig de lucht in te sturen. Houd tijdens het vliegen de drone altijd in het zicht. Mocht er iets fout gaan, dan kan je snel handelen en de drone terughalen. Pak een drone nooit zomaar uit de lucht als hij nog vliegt. Dat kan letsel veroorzaken. Probeer je drone netjes te landen en zorg dat de propellers niet meer draaien voordat je hem oppakt.