4 tips voor het boren in metaal
Aan de slag met boren in metaal
Boren in metaal is niet moeilijk, maar vraagt wel wat aandacht. Volg deze tips:
Tip 1: kies de juiste boor.
Tip 2: voorkom wegslippen.
Tip 3: gebruik een laag toerental.
Tip 4: koel met boorolie.
Tip 1: kies de juiste boor
Er zijn verschillende soorten boren voor verschillende materialen. Ook voor metaal bestaat er een speciale boor. Een metaalboor herken je aan de spiraalvorm en de scherpe punt. Door de punt kom je gemakkelijk door het metaal heen en boor je precies op de goede plek.
Tip 2: voorkom wegslippen
Omdat metaal meestal glad is, is de kans groot dat jouw boor wegslipt. Dit laat een lelijke kras achter. Je voorkomt dit als je eerst een putje in het metaal maakt. Dit doe je met een centerpons of een spijker. Daarna zet je de boor in het putje. Wil je 100 procent zeker zijn dat jouw boor niet wegschiet? Gebruik dan een kolomboormachine. Deze machine is erg precies.
Tip 3: gebruik een laag toerental
Door wrijving tijdens het boren, wordt metaal erg heet. Hoe groter het gat dat je boort, hoe groter de weerstand is en hoe heter het materiaal wordt. Ook ontstaat er door een hoog toerental meer wrijving en daardoor meer hitte. Gebruik daarom een laag toerental. Boor je in roestvrij staal met een 5 millimeter boor? Kies dan een toerental van maximaal 600. Bij zachter metaal, zoals aluminium, gebruik je een toerental van 1.500. Begin altijd laag en verhoog het toerental langzaam wanneer nodig.
Tip 4: koel met boorolie
Metaal wordt tijdens het boren erg heet. Soms wordt het metaal ook harder door deze hitte, waardoor je moeilijk door het materiaal boort. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij roestvrij staal. Met boorolie koel je het metaal en jouw boor. Zo wordt het metaal niet harder en blijft jouw boor scherp.