Waar hang je de sensoren van een weerstation?
Temperatuur
Het weerstation meet de temperatuur met een thermometer. De beste plek voor deze temperatuursensor is in de schaduw. Hang hem minstens 1,25 meter van de grond. Zorg dat de sensor niet tussen bomen of struiken hangt. Zo stroomt er genoeg lucht langs en meet de sensor goed hoe warm het is. Plaats het weerstation ook niet boven een zwarte ondergrond, bijvoorbeeld asfalt. Zo’n ondergrond houdt warmte vast. Daardoor lijkt het voor de sensor warmer dan het eigenlijk is en valt de meting al snel 5 graden te hoog uit.
Regen
Een regenmeter, ook wel pluviometer, meet hoeveel regen er per vierkante meter valt. De hoeveelheid regen lees je af in millimeters. Eén millimeter regen betekent dat er per vierkante meter één liter water valt. Je plaatst de regenmeter in een open omgeving voor een zo precies mogelijke meting. Zorg ervoor dat er geen boom of muur bij de regenmeter staat die de regen tegenhoudt.
Wind
De windkracht en -richting meet je met een windmeter. Dit heet ook wel een anemometer. Hang deze op een plek met zo min mogelijk andere voorwerpen in de buurt. Bijvoorbeeld een groot veld of weiland. Woon je niet in de buurt van een weiland? Dan plaats je de meter op het dak. Hoe hoger het weerstation staat, hoe preciezer de meting. Zet het weerstation met de windvaan richting het noorden. Zo meet hij vanuit welke richting de wind waait. Gebruik hiervoor een kompas of een app op je smartphone.
Luchtvochtigheid
Sommige weerstations plaats je binnen. Bijvoorbeeld een hygrometer. Deze meet de luchtvochtigheid. Je plaatst deze meter bijvoorbeeld in de woonkamer of slaapkamer. Hang de hygrometer niet te dicht bij een raam of verwarming, omdat op deze plekken de lucht standaard droger of vochtiger is dan op de rest van de kamer. Het is belangrijk dat de luchtvochtigheid in huis op peil is. Een te hoge of lage luchtvochtigheid zorgt voor gezondheidsklachten als hoofdpijn en slaapproblemen.
Luchtkwaliteit
Naast de luchtvochtigheid meet je binnenshuis de luchtkwaliteit. Met een luchtkwaliteitsmeter meet je hoeveel koolstofdioxide, koolstofmonoxide en fijnstof er in de lucht zit. Wanneer je de luchtkwaliteit in huis goed op peil houdt, voorkom je ziekteverschijnselen als hoofdpijn en ademhalingsklachten. Een luchtkwaliteitsmeter plaats je overal in huis. Houd hem wel weg bij ramen en deuren voor een zo precies mogelijke meting.