Wat mag er wel en niet in de koelkast?
Aan de slag met je koelkast
Voordat je je koelkast met verse boodschappen vult, geven we je 3 tips voor wat je wel en niet in je koelkast legt.
- Tip 1. Herken het verschil tussen koel en gekoeld bewaren.
- Tip 2. Weet wat je in de koelkast bewaart.
- Tip 3. Weet wat je niet in de koelkast bewaart.
Tip 1: koel of gekoeld bewaren
Op de verpakking van etenswaren lees je het bewaaradvies. Echter betekent ‘koel bewaren’ iets anders dan ‘gekoeld bewaren’. Bij ‘gekoeld bewaren’ leg je het product in de koelkast. Bij ‘koel bewaren’ geef je dit product een plek waar het tussen de 12 en 15°C is, bijvoorbeeld in de voorraadkast.
Tip 2: dit bewaar je in de koelkast
Deze producten geef je gerust een plek in de koelkast, zodat ze langer houdbaar blijven.
- Zuivel, vlees en vis
- Bladgroenten, zoals sla, spinazie en andijvie
- Koolsoorten, zoals bloemkool, broccoli en spruiten
- Prei en bleekselderij
- Voorgesneden groenten
- Zacht fruit, zoals peren, perziken, kiwi’s, druiven en bessen
- Appels
Tip 3: dit bewaar je niet in de koelkast
Deze producten reageren slecht op kou en bewaar je dus beter buiten de koelkast op een koele plek.
- Tropische vruchten zoals ananas, mango, meloen, bananen en citrusvruchten
- Vruchtgroenten, zoals tomaten, aubergine, komkommer, pepers, en avocado’s
- Wintergroenten, zoals wortel, knolselderij, pompoen, koolraap en boerenkool
- Smaakmakers met veel kunstmatige conserveringsmiddelen, zoals ketchup, sojasaus en sambal
- Aardappelen, knoflook en uien
- Brood
- Basilicum