Wat betekenen de symbolen op een oven?
Hetelucht
Een ventilator is het heteluchtoven teken. Op deze stand gebruikt de oven een ventilator om de warmte gelijkmatig te verdelen door de gehele oven. Het voordeel hiervan is dat je relatief snel én op meerdere niveaus kan bakken. Deze stand is minder geschikt voor het bakken van taarten, maar bijvoorbeeld een ovenschotel gaat prima.
Onderwarmte
Bij de onderwarmte stand komt de warmte van verwarmingselement onder in de oven. Je gebruikt deze stand voor au bain-marie of om een gerecht na te bakken. Bij het bakken van een ovenschotel, quiche of taart gaart op deze manier de onderkant goed, maar verbrandt de bovenkant niet. Op deze stand gebruik je bij voorkeur maar 1 bakplaat of rooster. De warmte van het onderste verwarmingselement komt namelijk niet bij de tweede bakplaat of het tweede rooster terecht.
Boven- en onderwarmte
Kies je voor boven- en onderwarmte, dan komt de warmte van onder en van boven tegelijk. Deze stand gebruik je bij het bakken van ovenschotels, vlees en taarten. Ook bij deegwaren die rijzen, zoals brood, gebruik je deze stand. Door de luchtstroom van de ventilator van een heteluchtoven loop je het risico dat je rijzende gebak in elkaar zakt. Ook bij deze stand gebruik je 1 bakplaat of rooster. Je gerecht verwarmt dan boven én van onder. Een extra bakplaat of rooster blokkeert dit.
Bovenwarmte
Bij bovenwarmte schakelt je oven alleen het bovenste verwarmingselement in. Deze functie gebruik je voor het bakken van taarten waarbij de bodem al afgebakken is. Zo voorkom je dat je appeltaart een zwarte bodem krijgt. Ook gebruik je bovenwarmte wanneer je iets gratineert, zoals een schaal lasagne of witlof met ham en kaas.
Grote grill
Hiermee schakel je de volledige grill van de oven in. Met de grill gratineer je een gerecht of geef je een stuk kip of vis een knapperig korstje. Ook maak je groenten als paprika, courgette of aubergine smakelijk klaar. Door het grillen krijgt het een typische, zoete grilsmaak. Voor het bereiden van dikke stukken vlees is de grill niet geschikt. Wanneer je een te dik stuk vlees grilt, is het lastig de binnenkant te garen zonder dat de buitenkant verbrandt.
Kleine grill
Bij een aantal ovens gebruik je gemakkelijk maar een deel van de grill. Kijk wel goed om welk gedeelte van de grill het gaat, zodat je het gerecht er goed onder plaatst. Meestal gaat het om het middelste gedeelte van de grill. De kleine grill gebruik je op dezelfde manier als de grote grill, alleen dan voor kleinere hoeveelheden.
Circulatiegrillen
Wanneer je kiest voor de circulatiegrill stand schakelt je oven afwisselend de grill en ventilator in. Op deze manier blaast de oven om de zoveel tijd hete lucht rond je gerecht. Je vergelijkt het met het bereiden van een stuk vlees aan een draaispit. Hierdoor garen grote stukken varkensfilet, karbonade of rosbief beter. Wanneer je bij grotere stukken vlees en vis alleen de grill gebruikt, loop je het risico dat de buitenkant verbrandt terwijl de binnenkant nog rauw is.
Pizzastand
De pizzastand is vaak een combinatie van de heteluchtstand en het verwarmingselement onder in de oven. De extra hitte vanaf de onderkant geeft je pizza een krokante bodem. Je gebruikt de pizzastand ook voor andere gerechten waarbij de bodem goed moet garen, zoals een quiche.
Stomen
Met de stoomfunctie stoom je niet alleen groenten en aardappels, maar ook rijst, vlees, vis en gevogelte. Door een gerecht te stomen, blijven de smaak en voedingsstoffen beter bewaard dan bij andere bereidingswijzen. Je gebruikt stoom daarnaast voor het opwarmen van restjes. Opwarmen in een stoomoven duurt langer dan met een magnetron, maar je gerecht smaakt veel lekkerder.
Magnetron
Met de magnetronstand ontdooi je etenswaren of warm je restjes van gisteren op. Daarnaast is deze stand zeer geschikt om broccoli, boontjes of aardappels te koken. Met de magnetronstand heb je minder water nodig dan wanneer je groente kookt in een pan. Zo blijven de vitamines in het eten en giet je deze niet met het water weg.
Ontdooien
Met de ontdooifunctie ontdooi je producten zonder deze te verwarmen. Ontdooi snel een boterham voor het ontbijt of gehakt voor in de pastasaus. De ontdooistand werkt anders bij ovens en combimagnetrons. Bij het gebruik van de ontdooistand op een magnetron selecteer je het gewicht. De magnetron start hierna met het juiste wattage en de juiste ontdooitijd. Daarna circuleert de lucht met een lage temperatuur door de oven.
Crisp
Een crispfunctie zit alleen op een combimagnetron. Met deze functie bak je krokante ovenfriet, geef je jouw pizza een knapperige bodem of maak je kip met een krokant velletje. De crispfunctie werkt alleen in combinatie met een crispplaat of crispschaal. De extra hete schaal verwarmt de onderkant, terwijl de grill zich richt op de bovenkant van je maaltijd. Met de crispfunctie versnel je het bakproces, zodat je snel een knapperig gerecht op tafel zet.